Predictiemodel voor voorspellen van kans op schooluitval
Is het mogelijk om te voorspellen of kinderen het risico lopen op schooluitval en later in hun maatschappelijke participatie belemmerd worden? Zo luidde de kernvraag van een van de deelonderzoeken van het programma 4Limburg. In een predictiemodel, ontwikkeld binnen dit programma, zijn de risicofactoren in kaart gebracht. En is gebleken dat dit model inderdaad kan bijdragen aan een nadere inschatting van het risico op schooluitval.
“Vroegtijdig signaleren van mogelijk toekomstig risico op schooluitval biedt de leerling, zijn ouders/opvoeders en de school de gelegenheid om dit samen te bespreken en de schoolkeuze hierop af te stemmen, zodat de leerling zich verbonden voelt met dit schooladvies. De leerprestaties kunnen tijdens de reguliere consultaties van de jeugdgezondheidszorg als extra agendapunt worden meegenomen”,
vertelt Polina Putrik.
Zij werkte als postdoconderzoeker mee aan het programma 4Limburg, dat op 1 juli 2017 van start ging en afgelopen jaar werd afgerond. Onderzoekers van de faculteiten Gezondheid, Economie en Psychologie van de Universiteit Maastricht en de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg brachten onder voorzitterschap van hoogleraar IJmert Kant hun kennis en expertise in om de Provincie Limburg te ondersteunen in de uitvoering van de sociale agenda, die gericht is op de economische, educatieve en sociale ontwikkeling van de provincie.
In het programma 4Limburg werden vier deelthema’s vastgelegd over verbetering van de arbeidsparticipatie door inclusie en duurzame inzetbaarheid. De versterking van de positie van jongeren op de Limburgse arbeidsmarkt, is er een van.
“Het behalen van een startkwalificatie is essentieel voor de overgang naar werk en sociale participatie. Het niet behalen van een diploma is een economisch en sociaal probleem, maar ook een individueel probleem met verstrekkende gevolgen op de langere termijn. Denk aan moeilijke toegang tot de arbeidsmarkt met ongunstige sociaaleconomische en gezondheidsuitkomsten als gevolg en een groter risico om verstrikt te raken in criminele bezigheden”,
zegt Polina Putrik.
Het thema werd vertaald naar het onderzoeksproject ‘vroegtijdige aanpak van participatierisico’s onder jongeren’. Voor het in kaart brengen van risicofactoren die op latere leeftijd kunnen leiden tot schooluitval en participatieproblemen, werd gebruik gemaakt van data van de Jeugdgezondheidszorg. De JGZ monitort de groei en ontwikkeling van kinderen van 0 tot 18 jaar en het preventief gezondheidsonderzoek (PGO) vormt hier een onderdeel van. Voorafgaand aan de PGO’s op 5- en op 10-jarige leeftijd en de PGO in de tweede klas van het voortgezet onderwijs, ontvangen ouders en leerlingen een vragenlijst. Die gaat onder andere in op beschermende en risicofactoren met betrekking tot psychosociale problemen. Mochten leerlingen en ouders de lijst niet invullen, dan komen de vragen in het PGO aan orde. Voor het onderzoek werden geanonimiseerde data gebruikt van jeugdigen die tussen 1996 en 2001 geboren zijn. Daarnaast werden CBS data gebruikt die ingaan op onder andere de gezinssituatie, werksituatie en al dan niet met een diploma afgerond onderwijs.
Dit resulteerde in twee predictiemodellen: een model gericht op het risico van vroegtijdig schoolverlaten en een tweede model voor niet maatschappelijk actief zijn in werk of onderwijs. Wat het eerste model betreft, luidt de conclusie dat dit bruikbaar is in de praktijk als eerste stap voor risico inschatting en laagdrempelige interventie zoals een uitgebreider overleg met de jongere, de ouders, de school en alle andere betrokkene om alle risicofactoren uitvoeriger te verkennen. Het tweede model blijkt in deze vorm nog onvoldoende bruikbaar. Polina Putrik:
“Voor een vervolgstap naar daadwerkelijke toepassing moeten discussies gevoerd worden met de JGZ professionals om de werkwijze tijdens de consultatiemomenten in kaart te brengen en de praktische zaken te benoemen die aanvullend nodig zijn voor een systematische screening op risico op schooluitval. Denk bijvoorbeeld aan aanpassing van het digitaal dossier, zodat het risico eenduidig genoteerd wordt. En niet onbelangrijk is aanvullend onderzoek om de voorspellende waarde van het model te verbeteren.”
Comments are closed.