‘Alles is gezondheid’ maakt veel enthousiasme los bij alle partijen

Als onderzoeker aan de Universiteit Maastricht en Radboud Universiteit was zij betrokken bij de evaluatiestudie naar de bestuurlijke en organisatorische aspecten van ‘Alles is gezondheid’. Zij deed dit met andere experts bestuurskunde en public health van de beide universiteiten, die daarin weer werden ondersteund door externe experts. De onderzoekers keken ook naar de innovatie in de overheidssturing.

“Het programma is bedoeld om de gezondheid van mensen te bevorderen. Dat gebeurt op een andere manier dan we gewend zijn. Het is niet de overheid die doelen stelt en kaders formuleert en organisaties vraagt om het beleid uit te voeren, maar andersom: partijen worden gestimuleerd om binnen de algemene kaders zelf doelen te stellen, activiteiten te ontwikkelen en die uit te voeren”,

vertelt Marleen Bekker. Daarbij is het uitdrukkelijk de bedoeling dat partijen over de muren van hun eigen organisatie kijken en netwerken vormen. In de praktijk is dat ook gelukt, blijkt uit de evaluatiestudie. Zo werden er tot nu toe 300 zogeheten pledges geregistreerd: de belofte van zorg- en welzijnsorganisaties, scholen en werkgevers om in gezamenlijke programma’s de gezondheid van diverse doelgroepen te bevorderen. In totaal waren bij de pledges meer dan 1000 partijen betrokken.

“Maar daarmee zijn we er nog niet. Als je wilt dat de samenwerking duurzaam verankerd wordt, is het belangrijk om te kijken naar zaken die dat belemmeren. Denk aan regelgeving, of gefragmenteerde verantwoordelijkheden en subsidiegelden. Het is een voordeel van dit programma dat er geen geld beschikbaar is, zo committeren de partners zich echt op basis van de eigen motivatie. Wel kan overwogen worden om de coördinatie van de samenwerking tijdelijk financieel te ondersteunen met impulsgelden.”

Marleen Bekker benadrukt dat het programma een lange adem heeft: netwerkontwikkeling en kennisontwikkeling leiden niet direct tot een betere gezondheid. Die effecten zijn in het onderzoek dan ook niet gemeten.

“De bedoeling is dat dit programma op de langere termijn wel bijdraagt aan het terugdringen van een aantal ziekten en mensen meer gaan bewegen en minder gaan roken en drinken. Ook wil de overheid de sociaal-economische gezondheidsverschillen terugdringen. Het idee is dat dit programma dit bevordert, omdat de partners een veel snellere en betere toegang hebben tot de doelgroepen dan een overheid op grote afstand.”

Hoewel de onderzoekers de gezondheidseffecten nog niet gemeten hebben, zien ze wel dat bij de doelgroepen sprake is van bewustwording van de eigen gezondheid en die van anderen.

“Juist omdat het vanuit organisaties en de doelgroepen zelf komt. Van belang hierbij is dat de initiatiefnemers reflecteren op hun eigen activiteiten en hun aanpak gaandeweg aanpassen en versterken. Zij hebben de lerende aanpak omarmd.”

Het programma ‘Alles is gezondheid’ wordt nog eens vijf jaar voortgezet. De onderzoekers zijn in gesprek over een mogelijk vervolgonderzoek naar de voortgang. Belangrijke onderzoeksvragen zijn de borging van de innovaties en de verduurzaming van de effecten.