Refereerbijeenkomst over ouderbetrokkenheid in het onderwijs

Leerling is gebaat bij betrokken ouders

Leerlingen zijn gebaat bij ouders die actief betrokken zijn bij de (gezonde)school. Dat was het prikkelende thema van de refereerbijeenkomst van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid op 17 november in Maastricht, mede in het kader van de Gezonde School-aanpak. De vraag is hoe je ouderbetrokkenheid bevordert, omdat we uit onderzoek weten dat het werkt. En hoe je zo talenten van kinderen naar boven haalt. “Want in elk kind schuilt talent” hield programmaleider Maria Jansen van de academische werkplaats de zaal voor.

Die zaal was deze keer gevuld met professionals uit het onderwijs en de publieke gezondheid en onderzoekers. Het thema leeft, dat is wel duidelijk. Ook in de politiek gaan steeds meer stemmen op voor het bevorderen van ouderbetrokkenheid, omdat die betrokkenheid de leerprestaties gunstig zou beïnvloeden. De vraag is of dat klopt. Er is wel onderzoek gedaan naar ouderbetrokkenheid, vertelde Sofie Cabus, assistant professor aan de Universiteit Maastricht. “Maar”, zei zij,“in verschillende onderzoeken draait het om de vraag of het eerste kind in een gezin meer aandacht krijgt dan de kinderen die daarna volgen.” En ja, dat blijkt inderdaad het geval. Bovendien krijgen opeenvolgende kinderen steeds wat minder aandacht.

Positief effect

Sofie Cabus is verbonden aan het Department Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER). Zij deed inmiddels zelf onderzoek naar de vraag of de ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs tot betere leerprestaties leidt. 2-afbeelding-sofie-cabusDaarbij gaat het dan vooral om het thuis begeleiden en helpen van kinderen. Volgens het onderzoek heeft die betrokkenheid zeker een positief effect op de prestaties, vooral als het om taal, wiskunde en het verwerken van informatie gaat. Dat effect is nog sterker als beide ouders betrokken zijn. Op een vraag uit de zaal wat de invloed is van broers en zussen, moest Sofie Cabus het antwoord schuldig blijven. “Dat is niet onderzocht, maar het zou heel mooi zijn als we dat in de toekomst wel kunnen onderzoeken.”Verder benadrukte zij dat ouderbetrokkenheid niet in alle gevallen tot betere leerprestaties leidt. Zo is dat effect niet meetbaar in gezinnen met een lage sociaaleconomische status en in migrantengezinnen. “Niet omdat zij geen tijd investeren in hun kinderen, maar omdat die investering minder effectief is.

Educatief partnerschap

3-afbeelding-marina-iliasMarina Iliás ging aansluitend in op het onderzoek dat zij doet naar wat ook wel educatief partnerschap wordt genoemd: de samenwerking van ouders en school gericht op het bevorderen van de ontwikkeling en de motivatie van de leerling. Zij is promovendus aan de faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam (Clinical Child and Family Studies). Doel van haar onderzoek: een aanpak ontwikkelen waarmee het partnerschap van ouders en school verbeterd kan worden. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn onder andere: wederzijdse interesse in elkaar, gelijkwaardigheid in de relatie en oog voor diversiteit.
Inmiddels werden op de zeven basisscholen waar het onderzoek loopt, zogeheten leergemeenschappen gevormd waarin ouders en leerkrachten het educatieve partnerschap samen in een reflectieve dialoog proberen vorm te geven. Uit de eerste resultaten blijkt dat dit ook lukt, al zijn er wel verschillen tussen de scholen. Verder is sprake van hele praktische resultaten, zoals een format voor een laagdrempelig intakegesprek waarin ouders en school elkaar leren kennen.

Samenwerken met gemeenten

De beide betogen leidden tot de eerste discussies in de zaal. Zo werd geconstateerd dat als het om ouderbetrokkenheid gaat, er altijd weer een groep moeilijk bereikbare ouders is.
Dat klopt, beaamde Sofie Cabus, die wel oplossingen zag. Zo kunnen scholen samenwerken met bijvoorbeeld sociaal maatschappelijk werkers van gemeenten. “En als sprake is van verzuim en een leerplichtambtenaar een gezin bezoekt, zouden ze daarmee kunnen samenwerken”, opperde zij. Een andere vraag die in de zaal opkwam, was of het nu alleen om leerprestaties gaat. Nee, benadrukte Marina Iliás, het gaat beslist ook om de gezondheid en de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen.
Daar draait het ook om in het project de Gezonde Basisschool van de toekomst van onderwijsstichting Movare in Parkstad, zo bleek vervolgens uit het verhaal van Andrew Simons. Hij leidt dit project waarin inmiddels vier basisscholen met een volledig nieuw onderwijsconcept zijn gestart. Het concept is gericht op de optimale ontwikkeling van het kind met veel aandacht voor bewegen en gezond eten. Ook met het bioritme van kinderen wordt rekening gehouden: zo staan het eerste uur geen taal of rekenen op het programma, maar beweging of cultuur.

De gezonde basisschool

4-afbeelding-andrew-simonsAndrew Simons benadrukte dat Movare met tal van partijen samenwerkt in het project, waaronder natuurlijk ook de ouders. “Het gaat om een enorme verandering en wij wilden de ouders daar heel graag in meenemen en eerst draagvlak creëren.” Dat begon met het uitleggen van het waarom van het project de Gezonde Basisschool: iets willen doen aan de gezondheidsachterstand van de regio, die zich al op jonge leeftijd uit. Ook werden de voordelen voor de ouders zelf geschetst, zoals de aandacht voor de gezondheid van hun kind en een kosteloze gezonde lunch. Verder konden ouders in werkgroepen ideeën uiten over de invulling van het concept, die weer getoetst werden door klankbordgroepen waarin de ouders ook vertegenwoordigd waren. Die klankbordgroepen bestaan nog steeds, naast nieuwe klankbordroepen voor de leerlingen: hun stem wordt eveneens gehoord. Verder worden ouders op allerlei manieren geïnformeerd, zoals via een nieuwsbrief, een website, filmpjes, inloopmomenten en ouderavonden. “Als je ouders mee wilt nemen, dan moeten ze wel weten waar het over gaat”, aldus Andrew Simons. Het project geniet inmiddels veel steun en er zijn ouders die actief meedoen, zowel met activiteiten als bij het uitserveren van de gezonde lunch op twee scholen.

Hart-Stikke

5-afbeelding-maurice-goes-en-koen-van-der-sterrenZo ver zijn ze bij het VMBO Maastricht nog niet, maar als het aan Maurice Goes en Koen van der Sterren ligt, wordt ook op het VMBO Maastricht de ouderbetrokkenheid verder vergoot. Zo is de school gestart met het project Hart-Stikke, vertelde Maurice Goes, die de zaal meteen op een bijzondere manier om advies vroeg: hij gooide ballen de zaal in met het verzoek om daar handzame tips voor ouderbetrokkenheid op te noteren en de bal door te gooien. In het project Hart-Stikke krijgen vierdejaars van het VMBO Porta Mosana les van Maastricht Sport in het afnemen van health-checks. Vervolgens gaan zij die health-checks afnemen bij eerstejaars, mits de ouders daar mee instemmen. Inmiddels vindt het overgrote deel van de ouders dat goed, ook omdat rekening wordt gehouden met bezwaren die zij eerder naar voren brachten. De health-checks gaan gepaard met aandacht voor gezonde voeding en beweging. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de leerlingen meedoen aan de Irun2Bfit en Maastricht Mooiste.
“Het zou nog mooier zijn als ouders ook mee gaan lopen”,
mijmerde Koen van der Sterren. Overigens zijn die ouders al wel betrokken bij Hart-Stikke. Zo lopen er bijvoorbeeld ouders mee als de health-checks worden gedaan. En zijn ze goed geïnformeerd over het doel van Hart-Stikke: dat leerlingen zich meer bewust worden van hun leefstijl. Via de ballen kreeg het duo tot slot nog diverse adviezen om de ouderbetrokkenheid te vergroten, waarbij het advies om gezamenlijke ouder-kind activiteiten te organiseren, veelvuldig terugkeerde. Een advies dat alle scholen kunnen meenemen, zowel in het basis- als voortgezet onderwijs.