Hoger risico op aangeboren afwijkingen in Limburg: nader onderzoek nodig

 

Aangeboren afwijkingen komen in Limburg structureel vaker voor dan in de rest van Nederland. Een onderzoek van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg en de vakgroep Epidemiologie van de Universiteit Maastricht bevestigt eerder onderzoek waarin dit ook al naar voren kwam. Volgens de onderzoekers zou het goed zijn om nader te kijken naar de factoren die hierin een rol spelen. “Zodat we concrete stappen kunnen nemen gericht op preventie van aangeboren afwijkingen”, vertelt Luc Smits, hoogleraar klinische epidemiologie en risicogeleide zorg aan de Universiteit Maastricht.
Aanleiding voor het nieuwe onderzoek vormt een motie die eerder door Provinciale Staten van Limburg werd ingediend. De motie vormde een reactie op de alarmerende cijfers over het voorkomen van aangeboren afwijkingen: Limburg scoort op dit gebied structureel hoger vergeleken met andere provincies in ons land. Het nieuwe onderzoek bevestigt nog eens dat het risico op aangeboren afwijkingen in Limburg 34% hoger is. Naast aangeboren afwijkingen, komen in Limburg ook vroeggeboorte en/of een laag geboortegewicht vaker voor dan in de rest van Nederland. In absolute aantallen: in de periode van 2009-2018 werden in Limburg 1442 kinderen met een ernstig aangeboren afwijking geregistreerd. Zou in Limburg sprake zijn geweest van eenzelfde percentage als de rest van Nederland, dan zou het om ongeveer 1082 kinderen gaan. Het risico op een minder kansrijke start voor kinderen is hier dus groter.

Wat de oorzaken betreft, constateren de onderzoekers van de AWPG/UM in hun rapport dat zij een aantal zaken hebben kunnen uitsluiten. Zo lijken regionale verschillen tussen Limburg en de rest van Nederland in leeftijd, migratiestatus en sociaaleconomische status van de ouders, aantal eerdere zwangerschappen, zwangerschappen van meerlingen en de luchtkwaliteit, de verhoogde percentages van aangeboren afwijkingen in Limburg niet te kunnen verklaren. Ook is in Limburg hoogstwaarschijnlijk geen sprake van een wezenlijk ander registratie. “Er is dus nader onderzoek nodig om de ‘Limburg factor’ te verklaren”, zegt Luc. Daarbij ligt het volgens de onderzoekers voor de hand om te kijken naar leefstijlfactoren en gezondheid van de moeders. “Het is bekend dat Limburg hoog, dat wil zeggen slecht, scoort op leefstijl, waarbij je kunt denken aan roken en overgewicht. Ook komen in Limburg vaker chronische aandoeningen voor die vaak gepaard gaan met medicatie gebruik. En dat zijn allemaal factoren die geassocieerd zijn met het ontstaan van aangeboren afwijkingen.” Al deze gegevens worden routinematig vastgelegd in medische dossiers door gynaecologen en verloskundigen, maar zijn (nog) niet beschikbaar voor het uitvoeren van onderzoek. “We zijn aan het bekijken hoe we de gegevens kunnen ontsluiten”, zegt Luc. “Daarnaast moet beter worden gekeken naar de kwaliteit van het drinkwater. Tot nu toe hadden we alleen de Limburgse gegevens, waardoor we geen vergelijking konden maken met de rest van het land. We gaan in gesprek met de landelijke drinkwatermaatschappijen om landelijke gegevens te verkrijgen”, besluit Luc.

Lees hier het volledige rapport