Geen eenduidigheid in kinkhoestdiagnostiek in Limburg
Zorgverleners en laboratoria in Limburg gaan verschillend om met mogelijke gevallen van kinkhoest. “De manier waarop getest wordt is niet eenduidig en als blijkt dat inderdaad sprake is van kinkhoest, wordt dat lang niet altijd bij de GGD’en gemeld. Daardoor ontbreekt een goed zicht op waar kinkhoest het meeste voorkomt en hoe we jonge zuigelingen kunnen beschermen tegen het oplopen van kinkhoest”, zegt Jeanne Heil.
Als promovendus van de Universiteit Maastricht (Caphri) doet zij onderzoek bij de afdeling Seksuele gezondheid, Infectieziekten en Milieu van de GGD Zuid Limburg.
“Wij hebben al langer de ervaring dat laboratoria lang niet alle gevallen van kinkhoest bij de GGD melden, terwijl dat wel zou moeten gebeuren. De GGD gaat bij elk mogelijk kinkhoestgeval na of sprake is van zogeheten risicocontacten, zodat we preventieve maatregelen kunnen nemen”, vertelt Jeanne Heil.
Het gaat bij een risicocontact bijvoorbeeld om contact met niet, of onvolledig gevaccineerde kinderen of zwangere vrouwen die op het punt staan te bevallen. Zo krijgen zuigelingen na twee maanden een eerste kinkhoest-vaccinatie en zijn zij in die eerste maanden nog erg kwetsbaar; bij zuigelingen jonger dan een jaar kan kinkhoest ernstig verlopen. Zwangere vrouwen kunnen kinkhoest overdragen aan het ongeboren kind. Als jonge zuigelingen en zwangere vrouwen contact hebben gehad met iemand die mogelijk kinkhoest heeft, kunnen zij ter preventie antibiotica innemen.
Het onderzoek werd gebaseerd op 12.000 kinkhoesttesten bij de zes laboratoria in Limburg over een periode van vier jaar. Het gaat daarbij altijd om een vermoeden van kinkhoest. In 20 procent van de gevallen bleek inderdaad sprake van kinkhoest.
“Gemiddeld werd 18 procent van deze kinkhoestgevallen niet bij de GGD gemeld. Waar dat proces niet geautomatiseerd is, ligt dat percentage nog hoger, richting de 40 procent”, zegt Jeanne Heil.
Verder werd duidelijk dat er gemiddeld veertig dagen zit tussen de eerste symptomen van kinkhoest en de testaanvraag.
“Dit is verontrustend, aangezien kinkhoest drie tot vier weken besmettelijk blijft en er daarna geen preventieve maatregelen meer genomen kunnen worden.”
De onderzoekers adviseren huisartsen om bij een patiënt die mogelijk kinkhoest heeft, altijd na te gaan of in diens omgeving sprake is van risicogroepen, zoals jonge zuigelingen of zwangere vrouwen. Laboratoria krijgen het advies om het proces van melden bij de GGD te automatiseren, voor zover dat nog niet gebeurd is.
“Het laten uitvoeren van alle preventieve maatregelen door bijvoorbeeld de huisarts, blijkt vaak te laat. Dus kunnen we beter uitwijken naar andere preventieve methodes, zoals het vaccineren van zwangere vrouwen om op die manier ongevaccineerde zuigelingen te beschermen.”
Comments are closed.