De Gezonde Generatie: de overgang tussen basis- en middelbaar onderwijs

Mag het publiek tijdens een refereerbijeenkomst over de Gezonde Generatie twee-en-een-half uur zittend luisteren? Nee, oordeelde Riannne Reijs, die de bijeenkomst over dit thema op 27 juni in Maastricht leidde. “Sit less, learn more, is de boodschap. Daarom gaan we vandaag elke spreker een staande ovatie geven”, hield ze de zaal voor. Die beloonde haar korte inleiding meteen enthousiast door op te veren en te applaudisseren. Een mooie, symbolische start van alweer de derde bijeenkomst in een reeks van vier over de Gezonde Generatie. Na de ‘eerste 1000 dagen’ en ‘het jonge kind van 2 tot 9 jaar’, ging het deze keer over de overgang van het basis- naar het middelbaar onderwijs. “De periode op weg naar meer zelfstandigheid, naar zelf meer kunnen, moeten en mogen beslissen”, zei Rianne Reijs, arts Maatschappij en Gezondheid van de Jeugdgezondheid in Zuid-Limburg.

Met de refereerbijeenkomsten over de Gezonde Generatie wil de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg/GGD Zuid Limburg laten zien wat er al gebeurt om kinderen gezond en veilig te laten opgroeien en daarnaast deze ontwikkelingen stimuleren. Zo brengt de overstap van de basis- naar middelbare school kinderen en hun ouders in een andere omgeving. Het is een belangrijke fase, want schoolsucces blijkt een belangrijke voorspeller voor de toekomstige gezondheid van kinderen.

Early Life Stress
En dat geldt zeker ook voor Early Life Stress, waar de eerste spreekster Yvonne Vanneste uitgebreid op inging. Zij werkte lange tijd als jeugdarts en ging na haar promotie aan de slag als adviseur bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid: het kennis- en innovatiecentrum van, voor en door de JGZ. Hier deed ze samen met de Universiteit Maastricht literatuuronderzoek naar Early Life Stress. Dat resulteerde in het boekje ‘Stress bij kinderen: hoe houden we het gezond?’ Een boekje dat onder andere kan bijdragen aan bewustwording: wat Early Life Stress is en wat de (ernstige) gevolgen kunnen zijn voor zowel de lichamelijke als geestelijke gezondheid van mensen. Yvonne Vanneste vertelde de zaal eerlijk dat ze altijd wel iets “in haar buik voelde” als ze voor een publiek moest spreken. Een vorm van stress die geen kwaad kan. Sterker: het is positieve stress die je juist nodig hebt om je te ontwikkelen en die je snel weer kwijt bent. Dat geldt beslist niet voor chronisch-toxische stress: die houdt je lichaam in een bepaalde stand waardoor er veranderingen optreden, tot op cel- en DNA-niveau. De gevolgen op latere leeftijd kunnen zeer ernstig zijn, zoals: verminderde afweer, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, darmklachten, diabetes en angst en depressie. Kinderen die chronische stress hebben, omdat het thuis niet veilig is bijvoorbeeld, maken een verstoorde ontwikkeling door die behalve tot ziektes zelfs kan leiden tot een vroege dood. “Voorkomen is beter en daar heb je een goede basis voor nodig die al in de zwangerschap begint”, zei Yvonne Vanneste.
Presentatie (PDF, 846KB).

Signaleren en aanpakken
De JGZ kan daar een preventieve rol in spelen, onder andere door te onderzoeken wat ontbreekt om chronische stress vroegtijdig te signaleren en effectief aan te pakken. En door hierin met andere partijen samen te werken. Manieren om ziekte als gevolg van deze chronische stress tegen te gaan, is kinderen leren beter om te gaan met de stress. Maar ook: het stimuleren van een gezonde leefstijl. Daarnaast is het heel belangrijk om na te gaan of het kind goed heeft kunnen hechten en om het gesprek met ouders aan te gaan. Chronische stress bespreekbaar maken en onder de aandacht brengen, dat is ook de passie van Lisette Walbeehm-Hol, kinderarts bij Zuyderland en Xonar. Zij wordt in de praktijk van alledag regelmatig geconfronteerd met kinderen die chronische stress door jeugdtrauma’s hebben. “Het is heel belangrijk dat we dit leren herkennen en behandelen. Dat is heel lastig, want die stress kruipt onder je huid en de vraag is hoe we die stress boven water krijgen.” Het onderzoek van de Amerikaanse Nadine Birke Harris biedt daarvoor wel handvatten. Zoals de ACE-screening tool, waarbij ACE staat voor negatieve jeugdervaringen (Adverse Childhood Experiences). Een soort vragenlijst die tot een score leidt: hoe hoger de ACE-score, des te hoger de gezondheidsrisico’s op latere leeftijd. Landelijk onderzoek laat zien dat kinder- en jeugdartsen behoorlijk goed weten wat ACE is. Maar screening op ACE wordt niet vaak toegepast. Wat de kinderarts betreft, komt daar snel verandering in en worden artsen getraind in de screening. “Screening biedt de mogelijkheid tot een gesprek met de ouders. Ga dat gesprek open aan en geef ouders ook de tools om het anders te doen”, antwoordde Lisette Walbeehm-Hol op vragen vanuit de zaal. Dit leidt volgens haar uiteindelijk tot een gezondere generatie en daarmee tot een enorme besparing op de zorgkosten. “Dus ik zeg: laten we beginnen met screenen!” Waarop Rianne Reijs de (jeugd)artsen in de zaal vroeg hoe zij daar over dachten. Een goed idee dat aansluit bij het werk van de JGZ, klonk het eensgezind. Want hierin is nu al veel aandacht voor de omgeving waarin het kind opgroeit.
Presentatie (PDF, 961KB).

Prestatiedruk
In de discussie werd verder geopperd dat een meer positieve benadering van kinderen op zijn plaats is, ook in het werk van de JGZ. Nog te veel wordt getest of kinderen op een bepaald moment voldoen aan de norm. “Dat leidt bij veel kinderen tot stress en tot de vraag: voldoe ik wel? Die prestatiedruk, dat is iets waar de jeugd op dit moment heel veel last van heeft.” Die opmerking sloot mooi aan bij het betoog van de volgende spreekster, promovendus Lotte Prevo van de vakgroep Gezondheidsbevordering van de Universiteit Maastricht. Zij deed in de gemeente Vaals onderzoek naar de factoren die het leerproces bevorderen en belemmeren, gezien door de ogen van kinderen. Een onderzoek dat deel uitmaakt van het gemeentelijk beleid gericht op het creëren van gelijke kansen om zo ook de gezondheidsverschillen tegen te gaan. Net als in heel Nederland, krijgen kinderen met dezelfde talenten in Vaals niet dezelfde kansen om zich te ontwikkelen. Voor het onderzoek liet Lotte Prevo vijftien leerlingen van groep 6 en 7 van twee basisscholen foto’s maken (Photovoice) om in beeld te brengen wat voor hen ondersteunend is in het leerproces en wat juist niet. Vervolgens werden die beelden in groepsgesprekken besproken. De conclusie: de steun van zowel school als thuis is zeer belangrijk voor kinderen in het leerproces. Wat opvalt: als kinderen hierin thuis geen steun krijgen, wordt dat op school doorgaans niet echt gecompenseerd. De reden, volgens de kinderen zelf (!): leerlingen krijgen meer ondersteuning als ze meegaand zijn en goed hun best doen. Dat beeld wordt ondersteund door grootschalig onderzoek in Limburg onder 4300 leerlingen van groep 8. De confronterende conclusie: wie niet extravert is, geen ambities toont en niet het gewenste sociaal gedrag laat zien, krijgt minder steun. Dit leidt tot frustraties en die leiden weer tot ongewenst gedrag, waardoor steun uitblijft. Zo komen kinderen in een vicieuze cirkel terecht die uitmondt in aanhoudende stress. In de discussie met de zaal werd de suggestie gewekt om ouders te ondersteunen die nu geen steun kunnen bieden. “Geef ze handvatten en doe dat met structuur vanuit de JGZ.” Daarnaast is het belangrijk om leerkrachten te trainen in het herkennen van het probleem en hoe ze daar anders mee om kunnen gaan. Het is belangrijk dat zij weten hoe ze een kind kunnen geven wat het nodig heeft om tot leren te kunnen komen.
Presentatie (PDF, 823KB).

Seksuele ontwikkeling
Een gezonde seksuele ontwikkeling helpt daar in ieder geval bij, bleek aansluitend uit het verhaal van Kiki op den Camp, junior onderzoeker bij de GGD Zuid Limburg. Ook hiervoor geldt: steun thuis en op school in de seksuele ontwikkeling is belangrijk, vertelde zij na een korte pauze waarin waterijsjes werden uitgedeeld. Een verfrissende traktatie die met enthousiasme ontvangen werd.
Scholen zijn wettelijk verplicht om seksuele voorlichting te geven. “Het is goed om daar al heel vroeg mee te beginnen en leerlingen weerbaar te maken, zodat kinderen minder grensoverschrijdend gedrag laten zien. Goede voorlichting leidt tot een veilig schoolklimaat en dat is weer goed voor je gezondheid”, vertelde Kiki op den Camp.
Aan de hand van een korte quiz over het landelijk onderzoek Seks onder je 25ste, leidde zij de zaal naar de conclusie dat er nog heel veel winst valt te behalen op het gebied van seksuele voorlichting. Zo wordt die voorlichting nu vooral gegeven tijdens de les biologie en gaat het dan vaak alleen over de lichamelijke aspecten. Besproken thema’s zijn doorgaans de zwangerschap, anticonceptie en seksueel overdraagbare aandoeningen. Het relationele aspect blijft onderbelicht, evenals wensen en grenzen en seks op televisie en internet. Terwijl de cijfers aantonen dat aandacht daarvoor juist hard nodig is: zo geeft 18 procent van de jongens aan dat zij met seksueel overschrijdend gedrag te maken hebben gehad. En voor de meisjes is dat zelfs 47 procent. Nog een cijfer dat duidelijk maakt dat de voorlichting op school nodig anders moet: de deelnemers aan het onderzoek geven de lessen een magere 5,7. De GGD kan scholen ondersteunen in het anders vormgeven van lessen en het trainen van docenten (train de trainer), zodat zij die zelf kunnen voortzetten. De GGD biedt die steun in het basis-, voortgezet-, middelbaar- en speciaal onderwijs. “Het is belangrijk om ouders hier vanaf het begin in mee te nemen, hen te informeren en de voordelen te laten zien; dat het bijvoorbeeld ook gaat over leren om respectvol met elkaar om te gaan.”
Presentatie (PDF, 330KB).

Slotronde
Kiki op den Camp vroeg de zaal hoe je scholen kunt stimuleren om seksuele voorlichting hoog op de agenda te plaatsen en beter aan te laten sluiten bij de behoeften van leerlingen. Laten zien wat de resultaten zijn van scholen waar dit al gebeurt, luidde een reactie. Haak in de les vaker aan bij actuele gebeurtenissen, was een tweede suggestie. Gelet op de werkdruk in het onderwijs is daar eerder tijd voor dan voor complete lespakketten. “Ja, het gesprek aangaan is goed”, vond Kiki op den Camp, die in een slotronde samen met de andere spreeksters het gesprek met de zaal aan mocht gaan. Daarin passeerden de onderwerpen van de avond opnieuw de revue en werd positief gereageerd op de oproep voor meer samenwerking van kinderartsen en de JGZ. Ook de opmerking dat in het curriculum meer aandacht moet komen voor hoe je met elkaar omgaat, werd met instemming begroet. Want, zo werd opgemerkt, het gaat in het leven om veel meer dan intelligentie. De Gezonde Basisschool van de Toekomst in Parkstad, met samen gezond lunchen en activiteiten zoals meer bewegen in een langere middagpauze, vormt wat dat betreft al een goed voorbeeld, zei Maria Jansen, programmaleider van de academische werkplaats. “Ik zie de Gezonde Middelbare school van de Toekomst al opdoemen”, reageerde Rianne Reijs enthousiast, die de bijeenkomst afsloot met de conclusie dat het “een hele fijne avond”, was.

Op 7 november vindt de vierde refereerbijeenkomst over de Gezonde Generatie plaats: we bespreken de overgang van adolescentie naar jong volwassen zijn. De pubers doen eindexamen, kiezen een vervolgopleiding of gaan werken en worden steeds meer geacht zelf verantwoordelijk te zijn voor hun keuzes. Toch bepaalt veel om de jongeren heen, wat zij zullen en kunnen doen voor zichzelf.